Wonen op het Begijnhof

Sinds de dertiende eeuw bestaat in Breda een Begijnhof dat wordt bewoond door alleenstaande vrouwen. De eerste begijnen waren zelfstandige vrouwen die er niet voor kozen gebaande wegen te gaan. De traditionele keuzen van een huwelijk met een man of het intreden in een klooster wezen zij af. Een huwelijk plaatste haar onder de voogdij van een man terwijl het kloosterleven met de (eeuwige) gelofte van armoede haar dwong haar volledige bezit aan het klooster af te staan. Begijnen ontwikkelden een ‘derde weg’. Zij organiseerden zich als alleenstaande vrouwen en lieten in hun gemeenschappen ook jongeren en weduwen toe. De vrouwen in deze gemeenschappen deden geen ‘eeuwige geloften’ maar beloofden, gedurende de periode dat zij op een begijnhof wenste te verblijven, een goed en gedienstig leven te leiden in gehoorzaamheid aan de, democratisch uit het midden van de eigen begijnengroep gekozen, leidster die “Juffrouw Meesteres” of “Grootmeesteres” werd genoemd. De desbetreffende vrouw kon het begijnenbestaan op ieder gewenst moment vrij beëindigen. Begijnen hadden dus geen gelofte van armoede, ze ‘kochten’ een woning in principe voor de duur van hun leven. Iedere begijn was  verantwoordelijk voor haar eigen huishouden en behield haar eigen financiën en goederen. Iedere begijn was als gebruikster ook financieel verantwoordelijk voor het (bouwkundig) onderhoud van de binnen- en buitenzijde van haar woning. Op het Begijnhof was een instelling gevestigd waar zieke en oude begijnen konden woonden en waar zij door jongere begijnen werden verzorgd: de infirmerie. Op deze wijze waren begijnen ervan verzekerd dat ze tot hun dood op het Begijnhof konden blijven wonen.

Vrouwen in het jaar tweeduizendzeventien
laten de begijnentraditie op andere wijze zien.
D.M. de Koning, bewoonster Begijnhof bij gelegenheid van het 750-jarig bestaan

Geleidelijk aan zijn in de twintigste eeuw de begijnen van het hof verdwenen. Het gebouwencomplex onderging sinds de jaren ’70 diverse restauraties en renovaties waarbij zo veel mogelijk authentieke elementen in de woningen in tact zijn gebleven maar waarbij ook de nodige voor die tijd moderne voorzieningen zijn getroffen. Sindsdien worden de woningen op het Begijnhof verhuurd waarbij de huurster verantwoordelijk is voor het zogenaamde kleine onderhoud in de woning en de verhuurder voor groot onderhoud en restauratie van het casco alsmede de installaties als elektra, verwarmingsketel en sanitair. Nog altijd worden de voormalige begijnenhuizen (ca. 80 m2) bewoond door alleenstaande vrouwen. Voor bewoning van het Begijnhof gelden bepaalde regels die zijn vervat in een huurovereenkomst, onder andere:

  1. Alléén de huurster mag in de woning wonen
  2. De huurster mag geen huisdieren houden
  3. De huurster kan haar auto niet op het Begijnhof parkeren

Van een nieuwe bewoonster wordt een sociale opstelling verwacht en de bereidheid om een actieve bijdrage te leveren aan de instandhouding van Begijnhof. De huurovereenkomst is door de huurster per maand opzegbaar. Het Begijnhof is een plaats van rust en stilte, maar wordt jaarlijks ook door ongeveer 120.000 mensen bezocht. Er is een nog thans als zodanig functionerende katholieke kerk en een museum gevestigd. De tuin, waarin men 300 verschillende soorten kruiden treft, wordt bijgehouden door de Gemeente Breda. Belangstellenden kunnen solliciteren voor een sociale huurwoning op het Begijnhof door een brief te sturen naar:

Bestuur Begijnhof Breda

Catharinastraat 45

4811 XE Breda